|
||||||||
|
We mogen vanavond hoog bezoek uit het Noorse Stavanger ontvangen in de mooiste en gezelligste concertzaal van België, de Rotonde van de Botanique in Brussel. De kleine, amfitheater-achtige zaal leent zich perfect voor een optreden in de grootste intimiteit en laat dit nu juist een meerwaarde betekenen voor de Noorse versie van Nick Drake, Thomas Dybdahl. Met deze adelbrief doen we Dybdahl eigenlijk nog oneer aan, want al zit hij qua gitaarspel soms in dezelfde regionen en wordt zijn stem vergeleken met die van Jeff Buckley, hij is ook een gitarist uit de duizend, zowel akoestisch als elektrisch en qua stijl waaiert hij uit van fingerpicking tot jazz, tot rock , funk en soul. En dan hebben we het nog niet over zijn productie kwaliteiten in theater en film gehad, wat hem zelfs de hoogste filmonderscheiding opleverde in Noorwegen, de “Amanda” award. Dybdahl is in Noorwegen een echte ster, maar insiders weten hier ook wel welk vlees ze in de kuip hebben. Tien jaar geleden deed hij ons land al aan tijdens een tournee om het tienjarig bestaan van zijn eerste full album “That Great October Sound” te vieren en de songs solo op akoestische gitaar een andere dimensie te geven. Dit jaar zijn we tien jaar later en valt er nog meer te vieren en komt hij met volledige band op jubileumtour. Twintig jaar “That Great October Sound”, het is alsof het gisteren was en dat bewijzen de tijdloze nummers op het fantastische album ook. Het album klokt al af na een dikke vijftig minuten, en dat is natuurlijk wat kort voor een volledige set van anderhalf uur te vullen. Geen nood echter, de beste songs uit “That Great October Sound” worden uitgediept met heerlijke instrumentale escapades en daarnaast tast Thomas Dybdahl selectief in zijn meer dan tien albums tellend repertoire. De dromerige arrangementen van het jubileumalbum passen perfect in de huidig heersende herfstsfeer en als hij met zijn fluweelzachte falsetto stem en Nick Drake-achtige akoestische gitaartokkel de openingstrack “From Grace” aansnijdt, waan je je in hemelse sferen. Dadelijk merk je op dat zijn uitgelezen muzikanten uit de jazz middens komen, schuifelende snaredrum, wondermooie en subtiele pedal steel en een double bass en oud orgel dat druppelend de juiste accenten legt. In het passioneel verliefde “All’s Not Lost” en het titelnummer “That Great October Sound”, waar liefde al een teleurstelling wordt, omgordt Thomas zijn met Oekraïense kleuren getooide Telecaster en krijgen we een eerste voorproefje van de instrumentale creativiteit van de band, met als topper de wervelende orgelsolo in “Tomorrow Stays The Same”. Thomas Dybdahl toont zich ook een boeiende verteller. Zo komen we te weten dat het ontroerend getokkeld en met instrumentale riedeltjes aangevuld “Live Is Gold” is geschreven van in een jacuzzi op een wolkenkrabber en dat de absolute hartenbreker “Adelaide” ontsproot uit een inspiratieloos moment met zijn co-writer, totdat die telefoon kreeg van de geboorte van een jongen. Als entertainer staat Thomas ook al moeiteloos zijn mannetje. Hij ment zijn publiek en spoort het aan tot vocale participatie, wat maakt dat het opgewekte “Dreamweaver”, tot groot plezier van Dybdahl, uit volle borst wordt meegezongen, op aangeven vanop het podium. Hoe enthousiast de goed gevulde zaal ook durft mee te zingen, zo respectvol stil en luisterbereid tonen ze zich tijdens de meditatieve instrumentale passages zoals in “Meditation in B minor”, zoals Dybdahl het noemde, en hij de daad bij het woord voerde en zich languit op het podium uitstrekte, terwijl zijn band intiem soleerde. Hij wist ons ook te vertellen dat hij een grote Neil Young fan was in zijn jeugdjaren en “Harvest” op eindeloze repeat beluisterde. Dit is duidelijk hoorbaar in de akoestische tokkel van het gouden oudje “John Wayne”, dat eerst op een EP prijkte en in de finale een lekkere instrumentale boost krijgt. Zoals vele andere artiesten kreeg Dybdahl ook zijn portie Corona pech te verwerken en werd hij in volle promo periode voor zijn nieuwe “Fever” album, tot zijn studio verbannen. De opgekropte energie komt vandaag duidelijk naar boven in een soulvol en dansbaar “This Love Is Here To Stay”, dat losbarst in een hemels “Intermission” en ons onvermijdelijk meevoert naar Booker-T & The MG’s tijden, om de party finaal af te sluiten met de super funky knaller “45”, uit zijn “Fever” album. Helemaal bij het nekvel grijpt Thomas Dybdahl ons in “Stupid Heart”, het enige bisnummer, zo breekbaar solo gebracht met enkel stem en pianobegeleiding, op de rand van het podium bij zijn geliefde fans, dat je een speld kon horen vallen. We waanden ons even in een vooroorlogs cabaret, waar de grootmeester op het podium statig zijn woorden over zijn publiek liet golven en de verliefde dames bijna in zwijm vielen onder de charmante blik en stem van hun idool. Deze Thomas Dybdahl is van alle markten thuis en nog nooit klonk October zo mooi in november. Met dit energiepakket zijn we honderd procent klaar om de winter te trotseren. Yvo Zels
|